Friday, May 14, 2010

The Red Centre

Oodnadatta Track

Na het lange stilzitten op een parking rond Adelaide, namen de reiskriebels het terug over en wilden we weer onze horizonten verleggen. Om onze conditie terug wat op te krikken, beklommen we eerst de hoogste toppen in Flinders Range national Park. Om erna via het stoffige en beruchte Oodnadatta track naar DE opaalstad van Australie te trekken, Coober Pedy. De track was prachtig en de kleine pitsstops tussenin maakten het nog boeiender. Enkele warmaterbronnen te midden van een maanlandschap & onze eerste wilde dingo kruisten ons pad. In William Creek (het eerste stadje na 200km met een welgetelde populatie van 2, een bar, een hotel en campground… Ik geloof dat de stad in handen is van 1 familie) velieten we het geeikte pad om ons geluk te gaan beproeven in Coober Pedy.








Coober Pedy

Coober Pedy zelf was een grimmig mijnstadje waarvan de hoofdstraat bestond uit de ene juwelierswinkel naast de andere. Veel van de gebouwen (zelfs de kerken) zijn uit de grond gegraven grotten om in de zomer de allesoverheersende hitte te ontwijken, die ondergrondse huizen worden `dug-outs` genoemd. Daar zagen we ook voor het eerst Aboriginals, nietsdoend in de straat op de grond zittend met een fles aan de lippen. Was het niet dat we een insider kenden, gingen we er niet veel van onze tijd versleten hebben. Na telefonisch contact met Ashley, een mijner die er al 10 jaar woont en die we via via kenden, werden we de volgende dag om 7u op het appel verwacht.
Met de eerste zonnestralen van de dag op het bizarre berglandschap kwamen we aan bij zijn mijn. Iedereen kan hier gelijk waar beginnen graven, je moet gewoon opletten dat er niemand anders bezig is op die plek of anders zou je wel eens `per ongeluk` in een schacht kunnen belanden. En diepe schachten zijn er hier genoeg, naast ieder hoopje aarde die je ziet op de foto is er een diepe put! Het grappige waarschuwingsbordje staat er dus niet voor niets.
Maar Ashley gaat anders te werk en graaft de hele grond weg, zo laat hij niets aan het lot over. Hij schraapt een hele muur weg, daarna ga je met je houweel nauwkeurig de wand gaan inspecteren, vind je iets dan kap je het er voorzichtig uit. Het is echt wel verslavend, iedere keer denk je `bij de volgende schraapbeurt gaan we onze schat vinden`.
Om zeker geen opaal te missen, wordt het afgeschraapte gruis nog eens op een lopende band in het donker onder blacklights geanalyseerd (opaal licht onder dit soort licht namelijk heel fel op).
Wanneer hij stopt met graven, legt Ashley terug wat puin voor de uitgegraven wand om nachtelijke rovers niet op ideeen te brengen. Hij vertrouwde ons toe dat wanneer hij een kostbare vondst heeft hij er gedurende de nacht naast slaapt om zijn schat te beschermen en ook nog dat stelen hier nog zonder politie wordt opgelost... Na een hele dag in dit mannenwereldje vol grote machines en stof, nodigde de supervriendelijke mijner ons nog uit in zijn eigen dug-out om een stubbie (pintje) te gaan drinken. Het was spectaculair om te zien, alle kamers waren precies grotten en de verschillende schakeringen in de aarde vormden het 'behang'. Dankzij Ron die ons in contact had gebracht met deze enorm gastvrije man hadden we weer een topdag achter de rug.







Alice Springs & omgeving

Alice Springs

Na dit plezante intermezzo zetten we onze trip verder richting The Red Centre, toen we in een oase van groen terecht kwamen leek het ons maar een bizarre benaming. Maar bij nader onderzoek was het echter uitzonderlijk dat het er groen was, gezien er voor de eerste keer in tien jaar weer water in de rivier stond. We dachten dat de omgeving dor en saai ging zijn, maar de prachtige gorges bewezen ons het tegendeel. Een van de gorges stal ons hart omdat je er maar verder en verder in kon door zwemmen/klimmen. Tot er een grote rotsblok Servaas zijn weg versperde en zijn mannelijkheid een deuk gaf aangezien ik er wel overgeraakte en hij na herhaaldelijke pogingen (met het daarbijhorend gevloek) het onderspit moest delven.
Enkel de MILJOENEN vliegen en muggen maakten dit oord soms tot een ware hel.





Kings Canyon

Op weg naar Kings Canyon via een klein dirtroadje hield er ons een 2WD tegen, hij waarschuwde ons dat er door de recentelijke regenval 40km verderop een grote rivier de weg kruiste en dat zelfs de 4WD van de politie moeite had gehad om veilig aan de overkant te geraken. Onze nieuwsgierigheid & zin voor avontuur waren geprikkeld… Bij het naderen zagen we inderdaad een stromende, brede, bruine streep over de weg. Zoals in de 4WD boekjes verkende ik eerst de ondergrond te voet, en wat een geluk want te midden van de weg/rivier was er een diepe put, waar we ongetwijfeld in vast gingen zitten. Na dit onderzoek begeleidde ik Servaas en ons huis feilloos door de rivier, ik voelde me net een rally copilote.
Kings Canyon was op zijn minst gezegd prachtig, alleen jammer dat alle touroperators dit ook beseffen. Gelukkig zagen we bij het toekomen alle bussen in tegenovergestelde richting rijden en hadden we de indrukwekkende omgeving min of meer voor ons alleen. De wandeling door het natuurgebied staat ontegensprekelijk in onze top drie. Zeker met het plekje ‘The Garden Of Eden’ op ons pad. What`s in a name, laat je verbeelding maar eens volledig gaan en dat was hetgeen wij zagen…
Een door rotsen en groene palmen omgeven kabbelend beekje, het vrolijk getjilp van vogeltjes en het rustgevend gekletter van het water streelden je oren. De door het groene bladerdak priemende zonnestralen warmden zachtjes je huid op terwijl je je voeten liet bengelen in een klein poeltje met kristalhelder fris water. Gaf me nog 3 vijgenbladen en ik voelde me helemaal Eva.




Ayers Rock

Na al dit moois moesten we toch ook het icoon van Australie zien (we waren er nu zo dicht bij.. slechts op 300km)… Ayers Rock of Uluru in het Aboriginal. Het was er verheven van de toeristen, de Aziaten met hun fototoestel, de Amerikanen met hun sportschoenen en witte tenniskousen tot aan de knieen, iets wat we dus niet zo aangenaam vonden. Maar desondanks bleef de monoliet behoorlijk indrukwekkend. Op een aangeduide parkingplaats kwamen alle toeristen op het zelfde tijdstip samen om de zonsondergang en de daarbijhorende veranderende kleurschakeringen van de Uluru te bewonderen. We ontsnapten min of meer aan deze massa door op het dak van de auto te klimmen en zo geen mensen in ons zicht te hebben en mentaal te kunnen gebaren dat we alleen waren. Zo hebben we toch nog enigzins romantisch van de spectaculaire zonsondergang kunnen genieten.



The Great Central Road

We verlieten het toeristisch trekpleister via een sporadisch gebruikte dirtroad highway, The Great Central Road. Deze route is een rechtstreekse verbinding, dwars door de woestijn, tussen Alice Springs en Perth. Slechts trucks en avonturiers (jaja we rekenen onszelf daarbij of zijn we eerder domme toeristen?) wagen zich aan dit traject. Om je slaagpercentage wat te vergroten moet je minstens! met volgende aspecten rekening houden:

1. Is de route enigszins open, de staat ervan en welke delen vergen extra aandacht?
Dit checkten we regelmatig via het internet

2. Kan onze auto opalfuel -een onsnuifbaar surrogaat voor benzine- aan?
De aboriginals zijn ware benzinesnuivers, het is zelfs zo erg dat bij sommige auto`s de benzineslangen worden doorgesneden ... Dit heeft als gevolg dat de plaatselijke roadhouses, wegens de vele omliggende communities (dorpkes enkel bewoond door de oorspronkelijke bewoners van Australie), opalfuel moeten verkopen. De tanks worden ter bescherming zwaar bepansterd en de enigste sleutel hangt rond de eigenaar zijn nek of zit veilig in zijn safe.

3. Hebben de roadhouses wel brandstof in voorraad?
Voor 1 keer waren we blij dat we benzine hadden, want een van de roadhouses had geen diesel meer omdat de trucks hen al enkele weken niet meer konden bereiken door de vele regenval.

4. Hadden we alles om het 4 wheel driving aan te kunnen?
We kochten enkele onmisbare extra`s zoals een compressor, een extra jerrycan met benzine (eenmaal was de afstand tussen twee roadhouses te groot voor onze tankinhoud), een snatchtrap (om je makkelijk uit benarde situaties te trekken, het enige probleem is wel dat je daarvoor een andere auto moet vinden...) en talrijke reserve onderdelen zoals oliefilter, luchtfilter, etc ... (ook hier terug het probleem dat je iemand anders moet tegenkomen, gezien Servaas zijn beperkte motorkennis (dit begint echter na 6 maanden ontegensprekelijk te verbeteren)

5. Beschikken we over de nodige permits?
Om aboriginal land te doorkruisen moet je dit eerst via administratieve weg vragen aan de hoofdleden van de stam. Je moet de reden van je tocht opgeven en akkoord gaan met enkele wetten zoals geen alcohol, geen benzine en geen pornografisch materiaal in je bezit te hebben.

Na deze 5 vragen gecheckt te hebben konden we `veilig` verder. In plaats van omringd te zijn met honderden verschillende nationaliteiten, kwamen we nu 1 auto per dag tegen…
Onderweg namen we eens een kijkje in een community maar veel viel er daar niet te beleven. Het geleek er meer op een vuilnisbelt en we werden er letterlijk en figuurlijk buiten gekeken. Ik had zelfs bijna een dorpsrel veroorzaakt omdat ik er foto`s aan het nemen was zonder de toestemming van de ouderen (wist ik veel...).
Het lange stilzitten in de auto vulden we met het bewonderen van het landschap, het spotten van wilde kamelen en ezels en natuurlijk ook met iets minder verfijnde activiteiten zoals het nabootsen van dierengeluiden en vals zingen etc… (neen ik geloof niet dat u tussen ons in wou zitten)
De avonden brachten we door op de campgrounds van de roadhouses, waar we enkele Australische bikers leerden kenden.
De rest van de rit veliep wat spannender en moet uitgebreid verteld worden.




No comments:

Post a Comment