Friday, May 14, 2010

De barmhartige samaritanen

Vol vertrouwen door onze met ‘cum laude’ geslaagde woestijnmissie, besloten we onze weg ‘in te korten’ via een 170 km lang karreweggeke, enkel toegankelijk voor 4wd’s – ondanks de vermeende waarschuwingen van een overijverig flikske die onze banden als onwaardig bestempelde, de muggezifter!-. Op een schildpaddrafje trotseerden we natuurshindernissen: omvergeblazen bomen, het immense onkruid in midden van ons pad –ocharme onze radiator-, weggespoelde wegen, extreme scherpe rotsen, diepe modderpoelen –in de woestijn ?!-, … Tegen beter weten in – maar noodzakelijk gezien de pietluttige afgelegde km’s- besloten we onze trip verder te zetten in de duisternis. Het lot was ons echter niet gunstig, we geraakten voor de 2de maal vast in de modder, echter –in tegenstelling tot de 1ste keer- kregen we er onszelf niet uit met gevonden stenen & takken. Na een modderig nachtje, vroeg uit de veren & er onszelf proberen uit te graven. Onze 1ste poging was reeds gekenmerkt met succes, echter onze nachtelijke reddingswerken hadden geresulteerd in een platte band. Geen probleem voor deze herboren mecanicien, ware het niet dat mijn ‘dopontgrendelaar’ in twee brak! Geen denken aan mijn wiel nu los te krijgen. Daar stonden we dan, moederziel alleen, 160 km (= Roeselare – Leuven) van enige menselijke activiteiten verwijderd, te bakken in de genadeloze zon!

De realiteit sloeg als een mokerslag in & het lachen was ons helemaal vergaan: gezien de verlatenheid van de woestijn konden we nog weken wachten achter een helpende hand & geen ziel die wist waar ons te zoeken. De hete zon dwong ons te schuilen onder de auto, minuten leken wel uren & teveel tijd om na te denken! De barre omstandigheden hadden wel onze overlevingstechnieken doen opflakkeren: water & voedsel werden onmiddelijk gerantsoeneerd + groots m.b.v takken werd ‘HELP’ gevormd voor het overvliegend geweld.

We hadden echter nog geen zin om in ons lot te berusten & sloegen de handen in elkaar: we stockeerden al onze voorraad in de rugzakken; de auto volgepropt met talrijke noodbriefkes & daarbij onze rijbewijzen (identificatie voor degenen die onze auto of weggevreten karkassen zouden vinden); een verkwikkende maaltijd verorberd bestaande uit 1 blik erwtjes & het sap als aperitief; bij zonsondergang lieten we de Golden Horse achter & vertrokken we richting de intersectie met de ‘Gunbarrel Highway’ 10 km verderop. ( Ter informatieve titel: de highway is een gravelweg in povere staat die tendienetijde zelfs gesloten was voor toeristen & het zwaar verkeer, gelukkig waren we daar niet vanop de hoogte!) Een loodzware & vermoeiende tocht. Op dat kruispunt zetten we onze tent op, zonder het buitenzeil weliswaar, want veel kansen zouden we niet krijgen.

Het geronk van een motor wekte ons uit de nachtmerrie. Met een kattensprong uit de tent, al zwaaiend en tierend, trachtte Stephanie de aandacht de trekken van een witte truck. Godzijdank slaagde ze in haar missie! Het was bemand door een zwaargebouwde, anderskleurige man met rode ogen & z’n kompaan. Ons geloof in het menselijke gruwel nam echter de bovenhand en tot hun stelligste verbazing, weigerden we hun uitnodiging ons te brengen naar hun zogenaamd kamp 25 km verderop, wetend dat in onze wegenboek deze plaats duidelijk gestipuleerd stond als verlaten, een spookstad.
Niet beledigd door ons wantrouwen, keerden ze terug richting kamp om hun –hopelijk goedhartige- cavalerie in beweging te brengen. Ons op hol geslagen fantasie werd echter vliegensvlug de kop ingedrukt: na een halfuur stonden de mannen daar terug met koud water, een meloen & een zak koekskes –die Stephanie tot mijn maags ergernis niet wou aannemen-. Ze verzekerden ons dat hulp onderweg was, zij moesten echter hun pad verderzetten gezien de, door hen te verrichtten, boodschappen 500km! verderop.

De redders in kwestie, 2 aborginals & een Kroaat, verlosten ons uit de hachelijke situatie en klaarden het mechanisch klusje in enkele seconden op. Uit bezorgdheid voor onze lichamelijke toestand – we zagen er blijkbaar versleten & uitgemergeld uit- stonden ze erop dat we hen volgden naar het kamp om toch enigszins op krachten te komen voor we de trip verderzetten. Met opengesperde ogen aanschouwden we het, door hen overgelaten ontbijt: een ware ‘full English breakfast’ ( worst; toast; rode bonen; vers fruitsap; pap; eitjes in alle vormen), die we vervolgens gretig opvraten.




De leden van de “Mungili Outstation”:







(V.l.n.r: Mike (de organisateur), Bob (redder 2 / de kompaan), Korben, Stephanie (afwasbabe), Servaas (nietsnut), Wise, Nathaniel, Stewie (Mungili-cowboy), Clinton ( the boss / eigenaar), Mike, Max (redder / kok)

Een ontbijt werd genotshalve verlengd tot enkele dagen. Als ware kameleons vervoegden we de gelederen: Stephanie werd omgedoopt tot (hulp)chef van het regiment & prive-chauffeur m.b.v. de quad – de mannen hielden wel hun hart vast bij het zien van de bereikte topsnelheden en de ‘three-sixties’-, waarnaar ik de mannen vervoegde bij hun dagdagelijkse activiteiten. Ene avond kregen we zelfs een exclusief concert van de Aboriginals (Woestijnreggae). The boss demonstreerde ook enkele aloudse (geheime) technieken van zijn volk om te overleven in de woestijn, deze kan ons dus niet meer deren ( We zullen het echter niet tot de test brengen!).

Relgieus detail: iedere morgen & avond, voor etenstijd, verzamelde het kamp zich in een kring en was er een dankbetuiging gericht aan de Almachtige. Soms een halfuur lang & bijbellezingen waren geen zeldzaamheid.

Jammergenoeg vloog de tijd voorbij & moesten we in treurnis afscheid nemen van de bushmannen. In ware escort-stijl begeleidden ze ons naar onze bestemming 400 km verderop.

De tijd van ons leven & wat een uniek avontuur!








No comments:

Post a Comment